4 november 2024 - Blog: Het zware Whiplash stigma
In veel langlopende letselschadezaken heeft het ongevalsslachtoffer een whiplash syndroom (WAD=Whiplash Associated Disorder graad 0 t/m III), ofwel nektrauma, ook wel acceleratie- deceleratietrauma, ook wel PCS (Postcommotioneel Syndroom) ofwel nekzweepslag, ook wel zweepslagtrauma. Er zijn diverse benamingen voor. Steeds meer medici gebruiken het woord ‘Whiplash’ niet meer, ook omdat verzekeraars dat niet gunstig voor enkel henzelf vinden. Zoals bij ME zijn de klachten divers. De meest genoemde zijn: nekpijn, hoofdpijn, concentratiestoornissen, duizelig, misselijk, snel overprikkeld, moe/oververmoeid, evenwichtsstoornissen, zichtproblemen en somberheid.
We zien dat het Whiplash-stigma (negatief label) zwaar is. Waar komt dat door?
A) bij een ongeval is vaak geen bloed en zijn er meestal geen wervelbreuken.
B) het letsel en de klachten zijn onzichtbaar en ook via röntgen zijn de minuscule scheurtjes (nog) niet te zien,
C) als je rust op bed en op de bank dan ziet (bijna) niemand het, laat staan dat ze weten hoe lang je rust. En als je eens een paar uren geen pijn en duizeligheid hebt dan ga je in de voortuin aan het werk. Mensen die dat zien denken dan snel, ‘zie nu wel, hij kan het wel’. De vooroordelen van anderen zorgen voor stress, verdriet en boosheid. Geen goede voorwaarden voor herstel.
D) de medici en verzekeraars die niet bij de klachten gebaat zijn én de macht, kunnen die nog wel eens misbruiken. (Zie onlangs het UWV-schandaal. De verzekeringsartsen beslisten op basis van cijfers en targets en niet op basis van menselijkheid, nog op basis van bewijzen dat er écht geen reden is voor de klachten.)
E) Er zijn meerdere gradaties van klachten van lichte whiplash tot zware schuine whiplash, net zoals bij Q-koorts, CVS (Chronisch Vermoeidheid Syndroom), Lyme etc.
F) Vroeger (voor ca. 1980) konden neurologen nog niks vinden, maar wellicht was hun trots wat aangetast en ze zeiden dan vaak ten onrechte: ‘het zit tussen je oren’. Na veel wetenschappelijk onderzoek is het bewezen letsel. In juni 2001 oordeelde de Rechter (in de zaak De Zwolsche Algemeene/De Greef) dat whiplashklachten wetenschappelijk bewezen zijn. Echter ze zijn wel iets moeilijker objectiveerbaar en dat het gaat om het áánnemelijk* maken. Helaas was dit nog niet de grote oplossing van alle problemen.
Sindsdien doen (veel) schadeverzekeraars er veel/alles aan om het buiten de rechter te houden. En waarschijnlijk ook om een negatief beeld van mensen met een whiplash in de zorg en de media op te bouwen. Ze huren dure advocaten in én ze beïnvloeden letselschadeadvocaten van slachtoffers om de zaak buiten de rechtbank te houden. Mijn toenmalige advocaat zei in 2012 dat ik moest tekenen dat ik niet naar de Rechtbank zou gaan. Omdat het gaat om veel inkomensderving gaat het om grote bedragen. Door deze praktijken treffen slachtoffers nog wel eens een te lage schikking (tekenen voor een laag schadebedrag) om maar van alle afwikkelellende af te zijn. Zo onttrekken verzekeraars, mijns inziens, miljoenen/miljarden aan schadekosten en niet alleen van slachtoffers. Het risico hiervan is dat deze slachtoffers vervolgens ten laste van de gemeenschap komen, door bijvoorbeeld de bijstand of WIA, neemt bij een te geringe schadevergoeding toe. Het is wrang te vernemen dat functionarissen van verzekeraars bonussen krijgen als ze weten laag te schikken. Door het op zijn zachts gezegd niet sociale beleid van verzekeraars, zoals Allianz, is er sprake van secundaire/tertiaire victimisatie. Ofwel naast slachtoffer van een ongeluk wordt men ook nog eens slachtoffer van kwalijk gedrag (traineren, chanteren, psychisch kwellen) van de verzekeraar.
Bovenal gaat het om het volgende, zoals Neuropsycholoog Margot Thomassen zei in het blad ‘Letselschadenews’ nummer 56 van najaar 2024, nadat ze het grote belang van ‘het geruststellen’ van de ongevalsslachtoffers had gemaakt: ‘Bij het herstel en de re-integratie van iemand met hersenletsel is de omgeving een van de meest bepalende factoren. De thuissituatie, de partner, de kinderen en zelfs de bredere sociale kring spelen een grote rol in hoe goed iemand kan herstellen en weer aan het werk kan gaan.’ Dit zou het uitgangspunt moeten zijn voor alle betrokkenen, zeker bij belangenbehartigers en verzekeringsmedewerkers. Hoe meer erkenning en menselijk contact des te eerder het herstel en des te minder de schadekosten, dit is de win-win-win- situatie, zeker als de vele miljoenen aan onnodige advocaatkosten vervallen.
*) Qua aannemelijk maken zijn 4 vragen belangrijk: Zijn de klachten er sinds het ongeluk? Kunnen ze niet door iets anders veroorzaakt zijn? Zijn de klachten in proportie met het ongeval en vier: zijn de klachten consequent? Dán is er juridische causaliteit ofwel bewijs.